Wisselen bij de pup, hoe werkt dat nu eigenlijk?
Wanneer de pup nog een foetus is in de baarmoeder van zijn moeder is, is de kiem van de volwassen tand al aanwezig.
Het bevind zich onder de melktanden.
De eerste melktanden van pups verschijnen op een leeftijd van 2 tot 4 weken. Rond de leeftijd van 2 maanden is het melkgebit volledig. Het melkgebit van de pup telt 28 tanden en kiezen.
Op het moment dat de melktand doorkomt gaat de kroon van de blijvende tand groeien. De blijvende tand geeft druk op de wortel van de melktand waardoor deze op gaat lossen en als gevolg hiervan gaat de melktand steeds losser zitten en tot slot valt het melktandje uit.
Dit zorgt ervoor dat de blijvende tanden kunnen doorgroeien.
De regel die je je voor moet houden op het moment dat je het gebit van je hond aan het checken bent is eigenlijk heel simpel en dat is dat er geen dezelfde volwassen tand en melktand tegelijkertijd aanwezig “mogen” zijn.
Bij de Mastiff gebeurt dit wisselen tussen de 3e en 6e maand.
Toch zie je vaak dat er problemen ontstaan bij het wisselen. Een van die problemen is een persisterend melkgebit.
De ene hond wisselde netjes en gelijkmatig maar er zijn ook pups die een tijdje met dubbele (hoek)tanden zitten en dan moet je als eigenaar actie ondernemen.
Wat is een persisterend melkgebit.
Een persisterend melkgebit is dat de melk(hoek)tanden die te lang blijven zitten. Dat houdt in dat de melktand er nog is maar dat de blijvende hoektand ook al door aan het komen is. Hierdoor drukt de melkhoektand de blijvende hoektand naar boven. Het gevolg daarvan is dat er geen ruimte is voor de onder hoektand.
Zoals gezegd is er geen ruimte in de kaak voor een melktand en een volwassen tand!
Het gevolg hiervan is dat hoektanden de verkeerder richting op ( kunnen) groeien. Ze worden namelijk in de weg gezeten door de melktand die er nog zit. Hierdoor kunnen er problemen komen met het sluiten van de bek of kunnen de hoektanden die in de onderkaak zitten prikken in de bovenkaak. Of tanden komen tegen elkaar aan.
Allemaal zaken die je niet wilt als eigenaar!
Hoe komt het?
Soms schampt de blijvende tand de melktand en groeit dan door. Doordat er geen druk op de melktand komt lost de wortel niet op en zal de melktand ook niet los gaan zitten en uitvallen.
Er zijn tot nu toe nog geen bewijzen dat dit een erfelijke oorzaak heeft.
Wat kun je ertegen doen.
Nu allereerst moet je je hond wennen aan het betasten van de tanden. Dus wekelijks of tweewekelijks bij je hond zitten en met je vingers langs de tanden voelen. Zo went hij aan je aanraking. In het begin moet je vooral niets doen en daarna belonen met een aai of een snoepje. Hierdoor maak je er een leuk spelletje van!
Ook het optillen van de lippen is belangrijk want daarmee kun je goed zien hoe de stand is van het melkgebit is. Er moeten 4 hoektandjes zijn die netjes over elkaar kunnen vallen.
Op het moment dat het wisselen begint moet je dit proces wekelijks volgen en zie je dan dat er een volwassen tand naast een melktand begint te groeien dan kun je beginnen te wiebelen. Dit doe je door met je vinger zachtjes met de tand te wiebelen ( eigenlijk net zoals je bij jezelf deed toen jij aan het wisselen was). Door deze druk kan het zijn dat je de tand los krijgt. Als je dit dagelijks doet dan heb je kans dat de melktand vanzelf loslaat zodat de volwassen tand netjes kan doorgroeien.
Als je blijft wiebelen en wiebelen en er gebeurd niets ( en de pup is 6-7 maanden) dan moet je toch een afspraak bij de dierenarts maken omdat je dan moet laten kijken of de tand getrokken moet worden.
Wij hebben zelf ook 2 honden gehad die een melktandje niet wilden verliezen en door middel van het wiebelen hebben we alles eruit gekregen. Onze honden hebben geen afwijkingen aan het gebit hierdoor. Alleen van belang is dat je daar niet te lang mee wacht.
Je wilt namelijk niet dat de volwassen tand al in zijn geheel doorgekomen is en door de melktand een afwijkende stand heeft.
Als het je niet lukt om de tand zelf los te krijgen zal de dierenarts in de meeste gevallen een afspraak maken om het tandje eruit te halen. Hiervoor krijgt de hond een roesje of narcose en dat wil je het liefste natuurlijk voorkomen.
Daarom is ons advies wiebel, wiebel, wiebel en wiebel nogmaals! In de meeste gevallen is er succes verzekerd!